Een cavernoom behandelen

Een cavernoom hoeft niet altijd behandeld te worden. Als een cavernoom de oorzaak is van een bloeding of neurologische uitval kan dit een reden zijn om behandeling te overwegen. Het doel van een behandeling is om herhaling van een bloeding of verergering van klachten te voorkomen. lees meer

Een cavernoom behandelen

Een cavernoom hoeft niet altijd behandeld te worden. Als een cavernoom de oorzaak is van een bloeding of neurologische uitval kan dit een reden zijn om behandeling te overwegen. Als er al sprake is van neurologische uitval door het cavernoom is het mogelijk dat dit na de behandeling niet herstelt.
 
Het doel van een behandeling is om herhaling van een bloeding of verergering van klachten te voorkomen. Om dit doel te bereiken zijn er verschillende behandeltechnieken. De keuze van de juiste behandeling is steeds weer "maatwerk", waarover het behandelteam van neurochirurgen, neuroradiologen en radiotherapeuten moet beslissen. Op voorhand is niet met zekerheid te zeggen of de behandeling slaagt. Er zijn verschillende factoren die bepalen wat voor jou de beste behandeling is met de minste risico's en behoud van functies:
  • je algehele gezondheid
  • je leeftijd
  • de plaats van het cavernoom
  • de grootte van het cavernoom
  • risico op complicaties van de behandeling
Jouw behandelwens speelt een belangrijke rol in deze beslissing. Je behandelend arts bespreekt dit met je op de polikliniek.

Behandelopties

De cavernoom kan behandeld worden met een operatie of met stereotactische bestraling. lees meer

Behandelopties

Operatie

Onder narcose wordt via een botluikje in de schedel geprobeerd de cavernoom te verwijderen.

Stereotactische bestraling (LINEAC, Gamma-knife)

Bij bestraling worden er buiten de schedel, vanuit verschillende richtingen dunne bundels stralen op de cavernoom gericht. De cavernoom ligt precies op de plaats waar alle stralen elkaar kruisen. Door de stralen gaan de vaatjes dicht. Na 2 tot 4 jaar kan het resultaat van de bestraling worden gemeten.


Herstel na een cavernoom dat gebloed heeft

Je herstel na een bloeding uit een cavernoom hangt af van veel factoren. Het herstel heeft meestal vele maanden nodig. lees meer

Herstel na een cavernoom dat gebloed heeft

Je herstel na een bloeding uit een cavernoom hangt af van veel factoren. Het herstel heeft meestal vele maanden nodig. Als je na de bloeding uitvalsverschijnselen hebt waardoor je bent beperkt in de zorg voor jezelf of in het denken, dan bekijkt de revalidatiearts waar je het beste kunt herstellen. Dit kan thuis, in een revalidatiecentrum of op een herstelafdeling in een verpleeghuis. Afhankelijk van wat je problemen zijn, word je begeleid door fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten en maatschappelijk werk.

Om jou en je naasten op de hoogte te houden van de voortgang, worden tijdens de ziekenhuisopname wekelijks gesprekken georganiseerd door je zorgverlener met jou, je naasten en zo mogelijk je behandelend arts.

Mogelijk blijf je klachten houden die voor anderen onzichtbaar zijn. Veelvoorkomende voorbeelden hiervan zijn (mentale) vermoeidheid, problemen met het verwerken van prikkels, concentratieproblemen, vergeetachtigheid en hoofdpijn. Dit kan een behoorlijke beperking zijn voor het oppakken van je dagelijkse activiteiten.

Operatieve behandeling


Voorbereiding

Voorafgaand aan de behandeling heb je een afspraak met een anesthesist en de behandelend arts. Zij nemen alle voorzorgsmaatregelen, leefregels voor en na de operatie met je door. lees meer

Voorbereiding

Voorafgaand aan de behandeling heb je een afspraak met een anesthesist en de behandelend arts. Zij nemen alle voorzorgsmaatregelen, leefregels voor en na de operatie met je door.

Je behandelend arts bespreekt voorafgaand aan de operatie op de polikliniek de behandelrisico’s die in jouw geval van toepassing zijn en overweegt of deze risico’s opwegen tegen het risico van niet behandelen. De risico's bij het behandelen van een cavernoom hangen af van meerdere dingen zoals: de plaats van de cavernoom, de behandeling, je leeftijd, of er een bloeding is geweest, je algehele conditie en de conditie van je vaten.

Na de behandeling

Over het algemeen verblijf je de nacht na de behandeling op de verpleegafdeling. Als de arts het nodig vindt, word je ter bewaking een nacht op de Medium Care opgenomen zodat je functies goed bewaakt kunnen worden. lees meer

Na de behandeling

  • Als je bent hersteld van de operatie mag je naar huis. Dit kan soms al de tweede dag na de operatie zijn. De zaalarts bespreekt de planning van het ontslag en de vervolgafspraken met je.
  • Je mag 24 uur na de operatie douchen.
  • Als je na ontslag nieuwe medicijnen moet slikken, ontvang je een recept. Je kunt met dit recept bij iedere apotheek terecht.
  • Heb je hechtingen die niet vanzelf oplossen? Je huisarts kan deze na 8 dagen verwijderen. Je krijgt hierover informatie van de verpleegkundige.

Problemen na ontslag

Heb je in de week na de behandeling last van onderstaande symptomen, neem dan contact op met je huisarts of de afdeling van je behandelcentrum. lees meer

Problemen na ontslag

Heb je in de week na de behandeling last van onderstaande symptomen, neem dan contact op met je huisarts of de afdeling van je behandelcentrum.
  • je voelt je suffer worden
  • je bent misselijk en moet braken
  • je hebt uitvalsverschijnselen zoals bemoeilijkte spraak of verminderde kracht
  • de wond zwelt
  • de wond wordt rood en de pijn neemt toe
  • er komt bloed, vocht of pus uit de wond
  • je hebt geen gevoel in je been en/of je been doet pijn
  • je hebt koorts
  • je hebt erger wordende hoofdpijn

Behandeling met Gamma-knife


Voorbereiding

Als je samen met de Gamma-knife specialist besluit om deze behandeling te ondergaan, moet er een aantal voorbereidingen worden gedaan. lees meer

Voorbereiding

Als Gamma-knife behandeling tot de behandelmogelijkheden behoort, dan bespreekt je behandelend arts je gegevens met de Gamma-knife specialist. Je wordt uitgenodigd voor een gesprek in het Gamma-knife centrum. Als je samen met de Gamma-knife specialist besluit om deze behandeling te ondergaan, moet er een aantal voorbereidingen worden gedaan.

Op de dag van de behandeling word je op de afgesproken tijd verwacht in het Gamma-knife Centrum. Je moet nuchter zijn voor de behandeling. Een verpleegkundige en radiotherapeutisch laborant ontvangen en begeleiden je gedurende de dag.

De behandeling start met het plaatsen van een lichtgewicht metalen frame, onder plaatselijke verdoving, dat met behulp van schroeven stevig op je hoofd wordt geplaatst. Dit frame is nodig voor het nauwkeurig maken en uitvoeren van het behandelplan. Voorafgaand aan het plaatsen van het frame krijg je pijnstilling door middel van een injectie in je bovenbeen en een tabletje. Tijdens het plaatsen van het frame ontstaat een drukgevoel in en op het hoofd. Dit drukgevoel zakt na een paar minuten vanzelf weer weg. In de loop van de ochtend wordt een plastic helm op het frame geplaatst om de afmetingen van je hoofd te bepalen.

Daarna wordt een MRI-scan en een angiografie (röntgenfoto van de bloedvaten) gemaakt. Deze zijn nodig om de plaats van de AVM nauwkeurig te kunnen bepalen. Bij het maken van de MRI-scan word je met het frame bevestigd aan de tafel van de MRI-scanner. Bij de angiografie krijg je een contrastmiddel toegediend. Dit contrastmiddel zorgt voor een goede afbeelding van de AVM op een röntgenfoto. Het contrastmiddel kent lichte bijwerkingen, zoals een warm gevoel dat door het lichaam trekt, een vreemde smaak in de mond en drang om te plassen. Soms kun je last krijgen van een gevoel van misselijkheid. Deze symptomen verdwijnen meestal na enkele minuten. Het contrastmiddel wordt toegediend via een dunne katheter (slangetje) via de liesslagader. Deze katheter wordt via de bloedbaan opgeschoven tot aan het gebied waar het contrastmiddel nodig is. Na het maken van de röntgenfoto’s wordt de katheter weer verwijderd uit de slagader in de lies en deze wordt daarna ongeveer 10 minuten stevig dichtgedrukt. Na de angiografie kom je terug naar de patiëntenkamer en moet je 4 uur plat in bed blijven liggen. Het maken van de MRI-scan en angiografie duurt ongeveer 1½ uur.
De radiotherapeut-oncoloog, neurochirurg en klinisch fysicus stellen samen een behandelplan op. Hierbij wordt berekend hoe en hoe vaak je in het apparaat moet schuiven, de zogenoemde shots. De tijd om het plan te maken is afhankelijk van de afwijking. Je kunt intussen in de kamer verblijven. Wanneer het plan klaar is, wordt dit digitaal doorgestuurd naar het bestralingsapparaat.

Je wordt met het frame aan de behandeltafel bevestigd. De radiotherapeutisch laborant zal de laatste controles uitvoeren en verlaat vervolgens de behandelkamer en dan wordt de behandeling gestart. Tijdens de behandeling wordt de te behandelen afwijking stapsgewijs in het middelpunt van het Gamma-knife geplaatst. Dit gebeurt door middel van kleine tafelverschuivingen. Je wordt tot ongeveer je middel in het toestel geschoven om bestraald te worden. Je voelt, ruikt of ziet niets van de straling die tijdens de behandeling gebruikt wordt. Tijdens de behandeling is het mogelijk om met de laborant te praten via een intercomsysteem. De laborant kan je ook zien via een camerasysteem. Het is tijdens de behandeling ook mogelijk om naar de radio of je eigen muziek cd te luisteren. De duur van de behandeling is pas bekend na het maken van het behandelplan en kan tot enkele uren duren.

Na de behandeling

Na de behandeling wordt het frame afgenomen. Tijdens het afnemen van het frame kan een drukgevoel in en op het hoofd ontstaan die hoofdpijn kan geven. Je kunt nog dezelfde dag naar huis. Zorg voor begeleiding: je mag zelf geen voertuig besturen. lees meer

Na de behandeling

Na de behandeling wordt het frame afgenomen. Tijdens het afnemen van het frame kan een drukgevoel in en op het hoofd ontstaan die hoofdpijn kan geven. Als deze hoofdpijn optreedt kan je een pijnstiller vragen. Nadat het frame is afgenomen blijft je, als dat nodig is, nog even in de kamer om wat te rusten.

Je kunt nog dezelfde dag naar huis. Zorg voor begeleiding: je mag zelf geen voertuig besturen. Voordat je naar huis gaat is er een eindgesprek met de radiotherapeut-oncoloog waarin de behandeling, controles en de mogelijke bijwerkingen nogmaals met je worden besproken.
 

Problemen na ontslag

Door de gebruikte schroeven ontstaat soms in de eerste week na de behandeling een zwelling van de oogleden en/of een doof gevoel op het hoofd. Er bestaat een risico op schade door de behandeling zelf. Ernstige schade is zeer zeldzaam. lees meer

Problemen na ontslag

Door de gebruikte schroeven ontstaat soms in de eerste week na de behandeling een zwelling van de oogleden en/of een doof gevoel op het hoofd. De zwelling verdwijnt na enkele dagen, het dove gevoel kan langer blijven bestaan.

Afhankelijk van de plaats van de AVM kan in dit gebied haaruitval optreden. Meestal zijn er verder geen klachten na de behandeling. Als er toch acute klachten optreden, kun je contact opnemen met de afdeling waar je bent behandeld.

Er bestaat een risico op schade door de behandeling zelf. Ernstige schade is zeer zeldzaam. Het soort schade en de kans hierop bespreekt de behandelend arts met je. Als het risico te groot is, wordt de behandeling niet uitgevoerd.